Onze route door Kenia

 

De adrenaline giert door onze bloedbanen. Nog maar amper een paar kilometer geleden reden we Ethiopië uit. We negeerden het bevel van de blaffende agent, die ons de doorgang belette naar Kenia, omdat een –voor hem buitengewoon belangrijk- geel formuliertje ontbrak. Hij stuurde ons terug naar de grenspost in Omorate en anders moesten we het formuliertje maar in Addis gaan halen. We knikten ‘ja’, maar in plaats van gehoorzaam terug te rijden trapten we de gaspedaal in en stoven hem voorbij, richting Kenia.

Toen we ergens in de kale vlakte het grenspaaltje van Kenia zagen voelden we enige opluchting. De blaffende agent was ons tot daar niet gevolgd. Hij had ons niet in onze kraag gevat en briesend teruggesleurd naar zijn verlaten post in de stoffige woestijn.

 

saskia maakt foto van grenspaal

Nu we oog in oog staan met de politiepost in Kenia stijgt het adrenalinegehalte opnieuw. Zouden de politieposten samenwerken? Had de boze agent zijn Keniaanse collega’s gewaarschuwd? We kunnen het ons amper voorstellen, maar toch zijn dit de gedachten die door onze hoofden spoken.

Via de poort rijden we de politiepost Todenyang binnen. Drie jongens lopen belangstellend naar ons toe. “Waar komen jullie vandaan?” vragen ze verbaasd. ‘Mooi!’ denken we, dan heeft de blaffende agent zich nog niet gemeld. Op datzelfde moment horen we luid geratel uit één van de kamers komen. Een belangrijk telex-bericht komt binnen. Eén van de jongens gaat direct op het ratelende geluid af en loopt even later al lezend met een ernstig gezicht op ons af. Het gesprekje met de andere agenten zetten we maar onverstoorbaar voort. We leggen ze uit dat we uit Ethiopië komen, dat we op weg zijn naar Oeganda en dat we graag een bevestigingsbrief van ze willen hebben, zodat we op een later tijdstip, op een andere plek de grensformaliteiten kunnen regelen. Het gezicht van de ernstig kijkende agent klaart onmiddellijk op zodra één van de andere agenten hem betrekt bij het gesprek. ‘Loos alarm’ We ontspannen bij deze geruststellende gedachte.

 

belangstellend kijken ze naar de foto die ze van ons kregen

“Wat voor een brief willen jullie van ons hebben?” vraagt de agent. Voor de agenten op de politiepost aan de andere (oost-)zijde van lake Turkana is het een routineklus om een bevestigingsbrief aan reizigers te geven. Veel reizigers kiezen voor de Omorateroute ipv. de berucht bekend staande “Moyale” en reizen dan naar Nairobi om daar de grensformaliteiten bij de douane te regelen. Met de brief kunnen ze aantonen dat ze zich gemeld hebben en dat het niet hun intentie was om het land illegaal binnen te komen. Rond Lake Turkana of Omorate zijn er geen officiële grensovergangen.

We leggen hem uit wat we van plan zijn. We willen in een redelijk tempo naar de grensovergang met Oeganda  -nee, we willen niet naar Nairobi, dat is een flinke omweg- en als het enigszins kan, willen we bij de grenspost waar we het land verlaten ook de formaliteiten voor deze binnenkomst regelen. Dat klinkt vreemd, is ook vreemd, misschien, maar wat ons betreft de moeite van het proberen waard.

“Wij zijn niet gemachtigd om zo’n brief te schrijven. De man die dat wel is, komt over een aantal dagen pas terug. Als jullie niet naar Nairobi willen gaan om de grensformaliteiten te regelen, dan raad ik je aan om eerst naar de grenspost bij Soedan te reizen.”

 

De grenspost bij Soedan vinden we geen optie. Het kost ons minstens een dag om daar naar toe te rijden. We blijven bij ons plan om het ‘gewoon’ te proberen.

Het lukt ons niet om een bevestigend briefje met een of andere stempel los te peuteren. Wel bieden ze ons aan dat we onze namen in hun gastenboek schrijven. We vinden het een matig alternatief, maar zien in dat er niet meer in zit. Emiel loopt met de agent mee naar het kantoor. Naast het gastenboek ligt het opengeslagen boek waarin de agenten hun dagelijkse activiteiten registreren.

Hij leest dat ze gisteren een drukke dag hadden: ‘krant bezorgd’. Vandaag worden er wel 6 regels aan onze binnenkomst gewijd.

 

pompoen hutje

Zonder brief, maar boordevol reisadviezen verlaten we de grenspost. Hun reisadviezen zijn zinvol, aangezien we nu door het gebied trekken, het noordwesten van Kenia, dat we vooraf het meeste vreesden. Het gebied is berucht om de rovende bendes. ‘Ongecontroleerde bandieterij’ noemt de Nederlandse overheid de onrust die in dit gebied heerst.

In Ethiopië lazen we dat de overheid van Kenia probeert om het gebied schoon te vegen. Ze hebben vlak voor onze komst meer dan 100 bandieten opgepakt en vastgezet. Dus nu zal het wel veilig zijn, toch?

 

Doordat we zo plotseling de rivier overstaken zijn onze gedachten behoorlijk afgeleid. Dachten we in eerste instantie aan de rovende bendes, nu zijn we vooral bezig met de route. Wat zijn de begaanbare wegen, zijn de rivieren droog genoeg om doorheen te rijden, wat worden de belangrijke oriëntatiepunten. Zelfs de fenomenale GPS kaarten van tracks4africa laten het hier afweten. We nemen ons voor om onderweg iedereen te bevragen die enigszins op de hoogte kan zijn van de bereidbaarheid en route van de wegen.

Onze voorkeursroute, de route naar de noordelijke grens van Oeganda, wordt ons steeds afgeraden. Noord Oeganda lijkt redelijk rustig, aan de Keniaanse zijde rommelt het teveel. Er trekken nogal wat rovende bendes rond die de rust onaangenaam verstoren. We proberen het op een iets zuidelijker gelegen grenspost.

 

De route naar de zuidelijkere post is eenvoudig te vinden. “Zolang je aan je linkerkant het meer ziet, zit je goed” is het eenvoudige advies. De weg, eigenlijk een zandpad, is zacht maar prima om overheen te rijden. Ook al komt de snelheidsmeter amper boven de 40, we vorderen voor ons gevoel snel, omdat de tijd die we nodig dachten te hebben met zoeken en corrigeren, niet nodig blijkt. Er is maar één pad.

 

even lachen voor de fotoOok de noordzijde van Kenia is een prachtig stukje Afrika. Een droog woestijnlandschap, wijd uitlopende Afrikaanse bomen vormen een dakje waaronder mens en dier schuilt tegen de zon.

Vrouwen versieren zich met kleurrijke kralen. Ze ‘stropen hun nek op’ met een oneindige hoeveelheid kralenkettingen die de nek, van schouder tot kin, opvullen. Mannen bedekken hun naakte, pezige lijven met doeken en dragen parmantige hoedjes. Maar wat kijken ze nors. Diepe fronsrimpels tekenen boze gezichten.

 

Mensen bouwen hier een bijzonder soort hutje. We hebben al veel varianten gezien. Vierkante hutjes, ronde hutjes, hutjes met verdieping, hutjes met rieten dak, hutjes met een golfplaten dak, hutjes van riet, hutjes van leem, stenen hutjes. Elk gebied heeft daarin een eigen stijl ontwikkeld. Maar de mensen hier hebben een heel bijzonder hutje ontwikkeld: het pompoen-hutje, bol van vorm, afgedicht met een plaggen kapje.

En Buca is weer in haar element. Ze voelt weer zand onder haar banden, wat een heerlijk gevoel na al dat gehobbel in Ethiopië.

 

Bij een waterpomp stoppen we. We willen het eens uitproberen om water op te pompen. Niet lang nadat wij gestopt zijn, stopt een landrover, komend vanaf de andere richting. In zo’n gebied als dit stopt elke auto.

Vanuit zijn auto vraagt een man wat er aan de hand is, of we problemen hebben, wat de reden is waarom we gestopt zijn en waar we naar toe willen. Het lijken misschien argwanende vragen, maar hier voelt het attent en komt het op ons over als oprechte bezorgdheid. We vertellen hem dat we Ethiopië hebben verlaten en dat we via Todenyang Kenia zijn binnengereden.

“Oh” zegt de man verrast. “Dan zijn jullie via mijn post gereden”. Het blijkt de pater te zijn van de missie, vlakbij de politiepost die we bezochten.

Ook aan hem vragen we hoe de omstandigheden verder op de route zijn. Hij kent het gebied goed en informeert ons gedetailleerd. Over de route naar Oeganda is hij vrij resoluut. Hij bevestigt het verhaal dat we ook bij de grenspost hebben gehoord. Ter relativering zegt hij dat het gebied minder gevaarlijk is dan het gebied waar we nu doorheen zijn gereisd. “Afgelopen vrijdag heb ik 6 mensen begraven. Shoot-out. Vermoord. Just for fun.” Zijn gezicht verraadt geen cynisme.

 

onze vrienden op het strand

"Hoe is de situatie hier? Kunnen we hier veilig slapen?”, vragen we aan hem. Zijn gezicht begint te stralen. “Je moet in het volgende dorpje bij de kerk richting het meer rijden. Je vindt daar een strand met mooie palmbomen. Echt fantastisch. Voor de mensen in deze omgeving hoef je niet bang te zijn. Zij vallen je niet aan.”

 

Net op tijd om nog te kunnen genieten van een mooie zonsondergang, komen we aan op het inderdaad verlaten strand met palmbomen. Terwijl Emiel naar het water loopt om even zijn handen af te spoelen, haalt Saskia de stoelen en lekkers tevoorschijn om er eens rustig voor te gaan zitten.

De stoelen staan nog maar amper of er komt een groepje jongens het strand op rennen. “We zagen voetsporen van een auto in ons dorp en volgden de voetsporen van jullie auto, zodat we jullie konden vinden” verklaart een jongen, nadat Saskia vroeg waar ze vandaan komen.

De jongens blijven hangen bij de auto. We bereiden een makkelijk maaltje en delen ons eten met ze. De jongens eten liggend. Gezellige gesprekjes volgen, totdat opeens een jongen opspringt en zegt dat hij gaat zwemmen. De anderen hebben er wel oren naar en lopen met de jongen mee.

 

De volgende ochtend zijn we opnieuw maar even alleen. Saskia staat op nog voordat de zon opkomt. Terwijl ze geniet van de stilte, komt een jongen voorbij wandelen. Hij loopt naar haar toe, geeft een hand, spreekt wat onverstaanbare woorden uit en loopt verder.

Hij is één van de vissers, die dagelijks op een houten vlotje het meer opvaart om zijn netten te legen. De avond ervoor hadden we de bouwwerken bekeken. Drie aan elkaar gebonden stompjes palmboom, amper groot genoeg om op te zitten, zijn voldoende voor de dagelijkse tocht op het meer. Spullen die niet nat mogen worden laat hij achter op het strand. Als hij terug is kopen we vers gevangen vis uit dit grote meer. De oevers zijn langer dan de kustlijn van Kenia.

 

      

vissersvlot klaar voor vertrek

 

roeien met een stok

 

visvangst op vlot uitgestald

 

Niet lang daarna komen de jongens terug. Liggend op het strand, in de schaduw van onze auto, vervolgen we de gezellige gesprekjes van de avond ervoor.

Eén van de jongens heeft een instrument bij zich. Een provisorisch in elkaar geknutselde gitaar. Een gedeukt blik is de klankkast, een houten stok de hals, visdraad zijn de snaren, strakgespannen door de stokjes die aan het uiteinde van de houten stok zijn gespiesd.

De jongen trekt aan de visdraden, een melodietje komt uit het gedeukte blikje. Heel even zijn de klanken alleen. Het eerste jongetje begint te neuriën, niet lang daarna vallen de andere jongens in en horen we Afrikaanse liedjes.

 

we geven de jongens een lift naar het dorp

Het is zo’n plek waar de dag geruisloos voorbij gaat. Met moeite maken we ons los van dit mooie strand. We geven de jongens een lift naar het dorp en rijden verder. 

Het heerlijke strandgevoel laat ons die dag niet meer los. In de loop van de middag buigt de weg voorgoed van het meer af. Eigenlijk moeten we verder rijden. De verleidelijke roep van het strand kunnen we niet langer weerstaan en keren opnieuw om naar een palmbomenstrand waar de flamego’s ons opwachten.

 

 

 

Mocht dit filmpje hier niet openen, klik dan even hier op dan opent hij in een nieuw venster.

 

 

 

 

Dan toch eindelijk richting grens

“We zijn nu bijna 5 dagen in Kenia, zijn via de achterdeur het land binnengekomen en hebben ons nog niet formeel ingecheckt. Ons paspoort is niet in-gestempeld, Buca rijdt illegaal -zonder carnet- en onverzekerd rond.” We delen onze zorgen met de hoteleigenaar in Kitali, die zijn tuin beschikbaar heeft gesteld om te kamperen.

 

hier wordt diep nagedacht....

“Tsja”… peinst de eigenaar. “Dan denk ik dat jullie een probleem hebben.”

“Ga niet naar de grote grensovergang.”adviseert hij. “Daar is veel bureaucratie. Het zit er dik in dat niemand een beslissing durft te nemen en het probleem steeds naar een niveau hoger doorschuift. Dat is erg tijdrovend, met het risico dat je uiteindelijk niet weet waar je aan toe bent.”

“Ga naar Suam. Dat is een kleine grensovergang. Waarschijnlijk is er maar één douanier aanwezig op die post. Grote kans dat hij geen zin heeft in problemen en hij je wel laat doorrijden als je hem wat geld toeschuift. Ik denk dat ik naar die grensovergang zou gaan.”

 We vinden de redenering van de eigenaar aannemelijk en het schijnt nog een mooiere weg te zijn ook. Voordat we vertrekken eten we een Indiase maaltijd in zijn koloniale restaurant. Net als het spoor dat hier ligt, van waaruit men vroeger kon jagen op groot wild, is ook zijn restaurant een herinnering aan Engelse koloniale tijdperk.

 

Onderweg naar de grenspost stoppen we nog even. We voelen ons onzeker en zoeken wat zekerheid in uiterlijkheden. We controleren of Buca er opgeruimd en netjes uitziet, trekken allebei een keurig bloesje aan en vervangen onze broeken met stofvlekken voor een schoon exemplaar.

De grensovergang stelt weinig voor. Naast de slagboom staat een houten barak. Een verveelde militair wijst volstrekt overbodig in de richting waar we ons moeten melden.

 

ook bij zomerse hitte gaat het hoedje niet af!

Achter een houten bureau treffen we de douanier aan. Hij veert op zodra hij ons ziet, verwelkomd ons hartelijk en vraagt wat hij voor ons kan betekenen. We gaan zitten, maken een nietszeggend praatje over onze plannen in Oeganda en schuiven het paspoort onder zijn neus.

“Maar de visa in deze paspoorten zijn nog niet afgestempeld” constateert de douanier. We leggen uit via welke route we door Kenia gereden zijn, dat we ons gemeld hebben bij de eerste politiepost die we in Kenia tegenkwamen en bluffen dat zij ons geadviseerd hebben om direct door te rijden naar de grensovergang naar Oeganda. Overdrijven dat we in één ruk zijn doorgereden. We doen er nog een schepje bovenop door te zeggen dat ze bij de politiepost hebben aangegeven dat dit geen enkel probleem zou zijn omdat er bij deze grensovergang wel een stempel is, iets dat ze bij de politiepost niet hadden. “Jij hebt toch wel een stempel?” spelen we bezorgd.

De douanier laat trots zijn stempel zien en vraagt nog even door op ons verhaal over de politiepost. Hij trekt de paspoorten naar zich toe en plaatst met een ferme tik een stempel op de visa. Over de ontbrekende formaliteiten voor de auto wordt niet gesproken. Binnen een kwartier zitten we, enigszins overrompeld door het gemak waarmee de douanier handelde, weer in de auto. De slagboom gaat omhoog.

 

We rijden Kenia uit, op weg naar de voordeur van Oeganda.

 

 

Klik verder voor:

-   Foto’s Kenia

-   Filmpjes Kenia

-   GPS route Kenia