Onze route door Turkmenistan

 

 

Een hek van zeker 3 meter hoog rijst voor ons op. Het is een groot, gesloten hek dat zich links en rechts van ons zo ver uitstrekt als we kunnen kijken. Twee militairen openen het voor ons, ze hebben een keurig uniform, met duidelijk gepoetste knopen. De netheid was ons al iets eerder opgevallen. Ook aan de Iraanse zijde van deze grens zagen we opeens vrachtwagenchauffeurs met keurig gekamde haren, in keurige kleding gestoken. Het is niet voor niets dat ook wij onze Buca even van te voren gepoetst hebben…

De volgende geüniformeerde man die we zien wil onze paspoorten innemen en vraagt met een vuil gebaar om geld. Terwijl hij met zijn wijs- en middelvinger over zijn duim strijkt kijkt hij ons vanuit de hoogte aan.

We nemen de gok en negeren hem. Wij zijn toch domme toeristen? Hij laat zich passeren en botsen tegen een tweede douanier op die het gebaar herhaalt.

Ook hem negeren we en doen wat we altijd doen in een situatie die we niet overzien. We gaan zitten en nemen de tijd. We zijn de enigen die op dit moment de grens passeren.

Terwijl de geüniformeerde mannen zichtbaar niet weten wat ze met ons aanmoeten bladeren wij in een boekje, eten wat lekkers en nemen de ruimte in ons op. Het werkt!

Het duurt niet lang voordat een man naar ons toekomt en vraagt of we al een visum hebben. We laten hem de vereiste uitnodigingsbrief zien die hij grondig bestudeert en opeens komt er schot in de zaak. Hij plakt de visa in onze paspoorten en vertelt dat onze gids aanwezig is op het grensgebouw. Waarschijnlijk wacht hij buiten op ons.

  

23 in een land waar je een boete krijgt als je met een beetje vieze auto door de stad rijdt, zullen we de grens ook maar schoon doen

Na deze snelle actie worden we gescheiden. Saskia wordt beschouwd als passagier en moet in de passagiersterminal de grensformaliteiten regelen. Emiel moet als eigenaar van de auto bij de auto blijven.

 

Terwijl Saskia de inreis documenten invult valt het haar op dat ze door een groepje geüniformeerde mannen nauwlettend gevolgd wordt. Ze voeren hele gesprekken met elkaar en gniffelen binnensmonds. Wat ze bezig houdt blijft onduidelijk, totdat ze hun schroom overwinnen.

Terwijl één van de mannen de aandacht vraagt van Saskia wijst hij naar zijn hoofd en doet hij alsof hij  tussen zijn duim en wijsvinger iets vastpakt. De hoofddoek! Ze willen weten of Saskia de hoofddoek uit overtuiging draagt of dat ze domweg vergeten is om het ding af te doen.

Van tevoren had Saskia gefantaseerd over het verlossende moment waarop het doekje eindelijk af mag. Nu het eenmaal zover is voelt het onwennig. Mag het echt? Wat voelt het vreemd om na een maand gesluierd geleefd te hebben opeens in de openbaarheid zonder doekje verder te leven.

Nu de mannen doorhebben dat de hoofddoek voor Saskia geen overtuiging is verandert hun binnensmonds gegniffel in een luide lach. “Iran no good.” De man die haar eerder aansprak trekt een vies gezicht terwijl hij het uitspreekt. Voor veel Turkmenen is Iran geen geliefde zuiderbuur. “Hier in Turkmenistan, no problem. Onze vrouwen dragen geen hoofddoek.” Opnieuw maakt hij een afwijzend gebaar met zijn handen. “Hier in Turkmenistan is alles goed. Wij hebben we mooie vrouwen, mooie muziek, én wij hebben vvvvVódKaaaa-HA-HA-HAAAA.” Zijn lach buldert door de lege hal.

 

18 de entry permit is binnen, we mogen het rondje rijden in Turkmenistan, na $ 113,-

Op hetzelfde moment regelt Emiel in de andere ruimte de formaliteiten voor de auto. Inmiddels heeft Batur, onze gids zich bij Emiel gevoegd.

Batur verzucht dat een grensovergang met een auto toch wel heel erg ingewikkeld is. Maar na de ondoorgrondelijke procedures die we bij de binnenkomst in Iran moesten doorstaan is deze grensovergang ongekend eenvoudig. Emiel betaalt bij de kassa een bedrag aan verzekering en belasting en ontvangt na een korte ronde door één ruimte de benodigde stempels. Ook krijgt hij het papier waarop exact de wegen staan die we mogen berijden om zo aan de andere kant Turkmenistan weer te verlaten. De auto wordt oppervlakkig bekeken, ze willen weten of we nucleaire wapens bij ons hebben en na een paar uur kunnen we verder.

 

“Is jullie auto schoon?” vraagt Batur voordat we de grenspost verlaten. ”Batur, de auto staat voor je. We hebben voor de grensovergang een pauze ingelast om de laatste vlekjes weg te poetsen. Wij vinden hem brandschoon, wat vind jij?” Batur loopt een rondje om onze auto en is zichtbaar minder lovend over onze poetsprestaties. Een tikkeltje achterloos meldt hij dat het er waarschijnlijk wel mee door kan.

Als we even later de hoofdstad Ashgabat, op slechts een paar kilometer van de grenspost verwijderd, binnenrijden valt het glimmende autopark direct op. Niet alleen de ‘luxe’ auto’s glimmen, zelfs de werkpaarden, de vrachtauto’s en werkauto’s die vieze materialen vervoeren zijn brandschoon. 

We kijken er niet van op, want één van de regels waar een automobilist in Turkmenistan aan moet voldoen is dat hij met zijn auto alleen in het verkeer deelneemt als de auto in een brandschone staat verkeert. Het overtreden van deze regel geeft de agent het recht om het rijbewijs van de bestuurder in te nemen. De automobilist heeft er immers niets van begrepen.

 

Niet veel later gaan we zelf dramatisch de mist in.

In het centrum van de stad stoppen we voor de eerste keer. We rijden achter Batur aan, onze gids die ons met zijn auto en chauffeur opgehaald heeft. Batur springt uit zijn auto en rent naar ons toe: “Rijdt nooit, nooit, nóóit meer door rood!” spreekt hij ons op indringende toon toe. “Als de politie je ziet moet je het rijbewijs inleveren en zit je minstens een maand vast in Turkmenistan. Dus let op!” Batur rent na deze waarschuwing terug naar zijn auto. Beduusd kijken we rond: “Zijn we door rood gereden?” We zien geen verkeerslicht, we zien zelfs geen auto’s. Nog maar een paar minuten in Turkmenistan en nu al hadden we ons bijna in een onmogelijke situatie gemanoeuvreerd.

 

18 welkom in asgabat

Terwijl wij ons best doen om niet in een kramp te schieten en ons in rap tempo aan te passen aan de nieuwe vereisten druppelen de eerste SMS berichten binnen. “We hebben op de kaart gekeken waar Turkmenistan ligt, maar hebben geen flauw idee wat het voor een land is.” We ontvangen ook een paar opgeluchte berichten: “Blij dat jullie uit Iran zijn, ik had het er helemaal niet op dat jullie daar waren.”

“Moeten we ze vertellen dat Turkmenistan één van de strengste dictaturen is? Zouden ze dan nog steeds gerustgesteld zijn?”

 

Op het moment dat we Turkmenistan binnenrijden kennen we alleen een paar in het oog springende weetjes van het land.

We weten dat Turkmenistan een gesloten land is, een dictatuur die wat strengheid, xenofobie  en controle betreft wordt vergeleken met Noord Korea. Het maakte onderdeel uit van de machtige Sovjet-Unie en diende door de grote ondoordringbare Karakum woestijn als een veilige buffer tussen Iran en de rest van de Sovjet Unie.

Het is een redelijk rijk land, in vroegere tijden hoefde je maar een spade in de grond te steken en je vond olie. Ook nu nog is het delven van olie en gas de grootste economische peiler voor de economie van het land.  

Een aantal steden lag op de zijderoute. De steden Merv, Misrian en Konye Urgench waren in de tijd van de zijderoute belangrijke handelssteden en maakte een grote bloei door. Totdat de Mongoolse leider Djengis Khaan met zijn legers binnenstormde en op wrede en bloederige wijze de stad met de grond gelijk maakte (letterlijk) en de inwoners doodde.

Sinds de ontmanteling van Sovjet-Unie is het (in de sovjet tijd) atheïstische Turkmenistan in 1991 uitgeroepen tot een onafhankelijke Islamitische Staat.

Maar verder….. verder is het ook voor ons een volstrekt onbekend land en hebben we geen idee in welke wereld we nu binnengewandeld zijn.

 

Ashgabat19 waanzinnig, we slapen in een hotel waar zelfs onze kamer afgeluisterd wordt

In een hotel, dat mijlenver boven onze reisstand verheven is verblijven we de eerste dagen. Verschillende ambassades zijn in het hotel gevestigd. Volgens onze reisgids moeten we er van uitgaan dat we als toerist ondergebracht worden in hotels waar we gemakkelijk te volgen zijn. Afluisterpraktijken zouden ook nu nog tot de normaalste zaak behoren. Natuurlijk spieden we even door onze kamer. Zou het echt zo zijn? Maar al gauw schieten we in de ontkennende stand. En al zou het wel zo zijn, wat dan nog? Wat hebben we te verbergen?

 

Vanuit onze kamer kijken we uit op de bergen die de natuurlijke grens vormen met Iran, een land dat zo intensief is dat we tijd nodig hebben om ons er van los te weken. We kijken ook uit op het centrum van de grensstad die aan het einde van de 19e eeuw gesticht is door de Russen. Een van oorsprong suffe, stoffige, niet noemenswaardige stad aan de rand van de woestijn.

 

In de korte geschiedenis van de stad is het tweemaal geheel of gedeeltelijk verwoest.

De eerste verwoesting is in 1948. In minder dan een minuut wordt de stad met de grond gelijk gemaakt door een aardbeving. Tweederde van de inwoners kwam om.  

Volgens Stalin zijn er zeker niet meer dan 14.000 doden, de Sovjet-Unie wordt immers niet geraakt door rampen. Volgens de huidige officiëlere cijfers bedraagt het aantal meer dan 110.000. De stad wordt herbouwd in Sovjetstijl, wordt opnieuw in Sovjetstijl – door gedwongen migraties- herbevolkt en valt opnieuw in een diepe slaap.

19 beroemde filosoof voor de steriele wit marmeren wijk

Totdat Turkmenistan in 1991 een onafhankelijke staat wordt en de nieuwe president Niyazov, geboren en getogen in Ashgabat , met zijn ambitieuze plannen de ‘oude’ stad opnieuw verwoest. Hele wijken laat hij platgooien om er glimmende nieuwbouw te plegen.

Ashgabat wordt de nieuwe hoofdstad van Turkmenistan, en daar hoort een fraai gezicht bij. President Niyazov lijdt aan witte marmerkoorts en binnen de kortste keren rijzen er grote imponerende wit marmeren gebouwen, fonteinen en beelden op. Ook nu nog worden hele wijken met de grond gelijk gemaakt om ruimte te maken voor een nieuw bouwwerk. Groots, imponerend, bombastisch.. en tóch een tikkeltje oosters met gouden koepeltje erop.

De eerste keer dat we in het witte centrum zijn we geïmponeerd en verrekken we onze nekspieren om het allemaal eens goed te bekijken.  

Het paleis van de president, diverse ministeries, musea, parken en fonteinen.

 

De Boog der Neutraliteit, en het Ruhnama (boek) monument zijn voor ons de in het oog springende bouwwerken.

De Boog der Neutraliteit was het geschenk van de president aan het volk, vanwege de unanieme steun die hij in 1998 kreeg toen hij ervoor koos om Turkmenistan als een neutraal land uit te roepen. Verrassend is dat niet, omdat hij geen enkele vorm van oppositie tolereert. Kritische geesten moeten erg op hun hoede zijn. Batur verraadt geen enkel cynisme als hij de betekenis van het gebouw uitlegt. Hij durft zelfs te stellen dat Turkmenistan vanwege deze politieke keuze wereldwijd vergeleken wordt met Zwitserland. “We mengen ons niet in internationale conflicten maar stellen ons neutraal op.” 

19 Yep, goud, president, en draait de hele dag mee met de zon

De basis van het bouwwerk is de driepoot, en bovenop staat de afbeelding van President Niyazov. Een 12 meter hoog beeld van glimmend goud, dat gedurende de dag met de stand van de zon meedraait, zodat de president de hele dag in de spotlights staat en er nooit een schaduw op hem valt.

Naast de boog van de neutraliteit staat het beeld, waarmee de aardbeving herdacht wordt. Een bombastisch beeld van een stier die de aarde op zijn hoorns neemt waar bovenop een klein gouden jongetje zit.

Turkmenen fluisteren zachtjes, dat de president zichzelf liet afbeelden. Hij behoort namelijk tot de overlevenden van de aardbeving. Het kleine jongetje, dat zo krachtig is afgebeeld zou de jeugdige Niyazov zijn die uitkijkt op president Niyazov, die hij op latere leeftijd was.

 

Het Ruhnama monument is een ander bizar project van de president. Een metershoge uitvergroting van het boek dat hij in 2001 voor zijn volk schreef. Tot een paar jaar geleden werd het boek elke ochtend automatisch open geslagen, en sloot het pas weer vlak voor zonsondergang. In dit boek beschrijft hij de enige ware versie van de Turkmeense geschiedenis en de Turkmeense culturele waarden en normen. De historicus die een andere versie liet uitgeven zit nog steeds in de  gevangenis. 

Het boek is verplichte kost voor elke Turkmeen. Kennis van de inhoud ervan wordt verlangd bij elk voorkomend examen. Zelfs bij het rijexamen. Zonder enige kennis van de inhoud van het boek, speculeren we er op los en vermoeden dat kennis van de in het boek beschreven normen en waarden de verklaring is waarom het rijden in een schone auto vereist is.

19 Ruhnama, verplichte kost voor iedere Turkmeen, geschreven door de president

Voor elke Turkmeen die het boek vaker dan 100 keer gelezen heeft is een plaatsje in de hemel gereserveerd. Daarmee beschouwt President Nyazov zichzelf niet alleen als een belangrijk leider, maar dicht hij zichzelf nóg hogere krachten toe.

Wil jij ook in de hemel komen? Lees dan hier de Nederlandse vertaling: Ruhnama

 

President Niyazov veranderde zijn naam in Turkmenbashi, wat ‘Groot leider der Turkmenen’ betekent.  Zijn lijfspreuk was: “Volk, Natie, Ik”.

Dat “ik” als laatste genoemd wordt betekent niet dat hij geen oog had voor zijn eigen welvaren. Toen hij stierf liet hij meer dan 300 miljoen dollar na, geld dat hij verwierf tijdens zijn presidentschap. Turkmenistan wordt nu geleid door zijn onwettige zoon, de huidige president Gurbanguly Berdymukhamedov.

 

De witte stad is niet het enige ambitieuze plan van de president.

Aan de Kaspische zee liet hij een 5 sterren toeristenressort bouwen. Enorme gebouwen die duizenden toeristen kunnen bergen. Het complex is allang klaar, al zijn de meeste gebouwen nog nooit in gebruik genomen. Het ontbreekt Turkmenistan aan een grote toeristenstroom. En met de ingewikkelde visumprocedures blijft dat voorlopig ook zo.

En zo zijn er nog meer peperdure projecten van de president die een roemloze dood stierven. Helaas heeft hij geen oog gehad voor de gruwelijke dierentuin, met veel te kleine en verwaarloosde hokken en met vermagerde dieren.

 

Volgens Batur staat de stad Ashgabat wereldwijd bekend als de witte parel van Azië. Hij somt nog meer wapenfeiten op die volgens hem algemeen bekend zijn, maar waar wij nog nooit van gehoord hebben.

We zijn niet te flauw om toe te geven dat we opnieuw een buitengewoon beschamend hiaat in onze algemene ontwikkeling hebben, maar ergens bekruipt het gevoel dat veel Turkmenen nog steeds gevoed worden met de ideaalbeelden van hun leiders.

Terwijl hij uitleg geeft over de betekenis van de bouwwerken vermoeit hij ons met de opgelegde fotorestricties.

Als je foto’s wilt maken, dan moet je dat hier doen. Zodra we oversteken mag je geen foto’s meer maken. We mogen geen foto’s maken van overheidsgebouwen, van de afbeelding van de huidige president en van de overleden president, zelfs niet van het treinstation en van nog heel veel plekken waar we het risico voor de Turkmeense staat zelfs met de allergrootste loep voor onze ogen beslist niet zien.

 

19 Asgabat, een hopeloos gezelige stad

Doordat we een paar dagen in de stad blijven bezoeken we het witte centrum een aantal keren. Opeens missen we het ingrediënt dat steden zo levendig maakt.  

“Waar zijn de mensen?” vragen we terwijl we voor de zoveelste keer door een nieuw gedeelte van het centrum lopen. We beginnen ons zo langzamerhand een tikkeltje belazerd te voelen. Wandelen we hier door een stad of kijken we alleen naar façades.

Batur wil ons laten geloven dat veel witte paleizen gebouwd zijn als woning voor de Turkmenen. Volgens hem zijn alle woningen verhuurd. De woningen zijn namelijk erg populair omdat ze volledig gestoffeerd én gemeubileerd opgeleverd worden. Inclusief TV en afwasmachine.

Wij doen ons best om te geloven wat onze gids zegt, maar bekijken het met grote vraagtekens. Voegen de mensen zich naar de smaak en woonideeën van hun leider? Is het mogelijk om die gigantische torens te bewonen zonder een mensenspoor achter te laten? Geen raam dat open staat, geen balkons, geen speelrekjes voor de kinderen, geen afvalbakken, geen parkeerplaatsen voor de auto’s, überhaupt geen auto’s, geen winkel of buurtkroeg, NIETS!

 

Wat we aanvankelijk bijzonder vonden begint ons te vervelen. We verbeelden ons dat we een vermoeide geeuw horen van een centrum dat opnieuw in een slome slaap sukkelt.

 

Ons hotel bevindt zich niet in het witte centrum, maar in één van de buitenwijken. ’s Avonds zien we vanuit ons hotelkamer een rijk verlicht wit marmeren centrum. Erg vervreemdend, omdat we geen aansluiting vinden tussen het witte paleizendom en de oudere wijk waar wij verblijven.

 

19 uitzicht vanuit onze hotelkamer. Het oude en het nieuwe Ashgabat

De eerste avond zoeken we een plekje in het park dat tegenover het hotel ligt en gluren we naar de mensen.

De overgang met Iran is groot. Na het overwegend zwart geklede Mashhad zien we opeens weer uitgesproken kleuren. Een groep vrouwen kleedt zich in traditionele felgekleurde jurken met drukke motieven. Ze dragen hun haar in lange zwarte vlechten, met op het hoofd een bonte doek of een klein hoedje. Een andere groep kleedt zich naar wat we later ‘hippe Rus’ zijn gaan noemen: zeer strakke truitjes, erg korte rokjes, hoge stilettohakken ongeacht of het er mooi of dat het er wanstaltig en weerzinwekkend (of hoerig?) uitziet.

We worden ongemoeid gelaten, de mensen mijden zelfs het contact met ons. De keren dat we contact proberen te maken worden we onbegrijpend aangekeken, of lopen ze zelfs zonder reactie verder. Niet alleen de leider leidt aan xenofobie.

De straten in ‘onze’ wijk zijn gebouwd volgens het Sovjetrecept. Lelijke, grauwe, armoedige woonkazernes, volgeplakt met grote TV-schotels. ‘Onze’ wijk is levendig! Kinderen rennen rond en giebelen, mannen zitten op het trottoir en brengen de tijd door met een dobbelspelletje. Rond etenstijd ruiken we de geur van brandend hout.

 

19 reisgids vermeld het al, antidiaree spul meenemen naar Turkmenistan, hier ons bierglas met alg aanslag aan de binnenkant

We ploffen neer op een terras en zien hoe het diner voorbereid wordt. Grote hompen vlees worden in stukjes gesneden en aan een spies geregen. Shashlick, er is geen ontkomen aan in Centraal Azië.

We bestellen een Turkmeens biertje. Onderzoekend bekijken we de groene glazen. Bijzonder, vinden we, want niet eerder zagen we de zogenaamd Duitse bierpullen in een groene uitvoering. Saskia krabt nieuwsgierig met haar vinger over het groen. Het groen laat los en blijft aan haar vingers kleven. Algen? Het weerhoud ons er niet van om nog een tweede glas te bestellen. Onze reisgids roemde de niet schone keukens al in Turkmenistan: “Neem voldoende pilletjes tegen de diaree  mee.”

 

Laat kunnen we het niet maken want in Turkmenistan geldt de avondklok. Na 11 uur ’s avonds is het verboden om op straat te lopen.

Het is vrijwel onmogelijk om het laat te maken. We zoeken naar een optreden in het theater: geen voorstellingen. Dan maar naar een bioscoop: is er niet. Of en voorstelling in het prachtig gerestaureerde circus: gesloten! En lang in de kroeg blijven hangen: kansloos want die sluit op tijd. De enige plek waar we na 11 uur ’s avonds nog iets kunnen drinken is de oersaaie bar in ons hotel, of een andere oersaaie bar in een ander hotel.

 

Als we Batur de volgende dag vragen wat hij van de avondklok vindt kijkt hij ons onbegrijpend aan. “Wie wil er nou na 11 uur ’s avonds nog op straat lopen? Dat wil toch niemand? Als je na 11 uur nog op stap wilt dan neem je toch de taxi?” Daarmee is voor hem de kous af.

 

20 kleurig Turkmenistan op de bazaar

Batur krijgt maar geen genoeg van de witte stad. Hij is zichtbaar trots op het moois dat verreist in zijn stad en gruwelt van de momenten dat hij met ons oudere wijken bezoekt die ons meer aanspreken. Ook het bezoeken van de wekelijkse Tolkchuka Bazaar, de grootste en boeiendste markt in Centraal Azië, vindt hij minnetjes. Een onderdeel van de markt is de veemarkt. Batur doet zijn best om ons ervan te weerhouden om er naar toe te gaan. Als we er aankomen stapt hij voorzichtig uit de auto. Op een manier waarop hij probeert om de grond niet te raken zoekt hij een beschut plekje. Hij wil hier niet gezien worden.

 

Oud en nieuw wisselen we met elkaar af en bezoeken als laatste in het nieuwe deel het nationaal museum. Een steriel museum waarin we brokstukken uit de oudheid en klederdracht zien.

Batur rent naar ons toe. “Vandaag mogen alle toeristen –wij zijn samen met een groep Duitse toeristen de enige aanwezigen- gratis de afdeling ‘de geschenken van de president’ bezoeken”. Het kost normaal gesproken 10 dollar per persoon om de afdeling te bezoeken. De directeur van de afdeling had zich beklaagd dat niemand zijn afdeling bezoekt. 

 

Eenmaal op de afdeling, wordt de werkelijke reden snel zichtbaar. Een cameraploeg is aanwezig en wil op TV een speciaal item aan deze afdeling besteden. Daarin misstaan beelden van geïnteresseerde toeristen niet.  

De reisleidster van de groep Duitse toeristen wordt als eerste gestrikt voor een interview. De groep toeristen wordt in een halve cirkel om haar heen geplaatst zodat niet alleen zij, maar ook de groep goed in beeld komt.

 

19 Turkmenbashi, voormalig president Niyazov was overal, de nieuwe president is overal

In niet te overtreffen superlatieven bejubelt ze Turkmenistan, ze is enorm onder de indruk van het land. Zonder enige gene harkt ze in euforische stemming, met een onbegrensde fantasie het ideaalbeeld van een verantwoordelijke, betrokken en zorgzame leider bij elkaar. Ze hadden ziekenhuizen bezocht, scholen gezien en zagen hoe goed de president voor de Turkmenen zorgt. Ze waren erg onder de indruk van dit geweldige land. Als het eerste interview afgerond is geeft de interviewster het commentaar dat de reisleidster een aantal zaken nog niet benoemd had. Of ze nog een aanvulling wil doen. Dat wil ze! De reisleidster geeft een toegift, het tweede interview volgt. Terwijl haar gejubel tot in de oneindigheid door lijkt te gaan vraagt Emiel aan één van de groepsleden hoe lang ze al in Turkmenistan zijn. “Gisteravond zijn we aangekomen.”

Dan heeft de cameraploeg ons gespot en zijn wij aan de beurt. We bedanken voor de eer, slaan het verzoek vriendelijk af en starten onze ronde over de afdeling.

We zien niet alleen honderden kadootjes, zo heeft hij een boekje over de US Nationale Parken gekregen van de Amerikaanse president, een beeldje van een oliemaatschappij, enzovoort. Op de afdeling zien we opnieuw een onpasselijke verering van de huidige president. Op honderden metershoge afbeeldingen zien we hoe veelzijdig de president is. We zien foto’s van de president als astronaut, als deskundig chirurg, tandarts, schoolleider, wetenschapper, oliedelver. De president als alleskunner. De opperste barbapappa die zich moeiteloos in elke rol wringt. Na een paar rijen kunnen we het niet langer aanzien.

We hebben helemaal genoeg van de stad en willen naar ‘buiten’.

 

20 de fokker met zijn Akhal Teke paard, de kampioen van vorig jaar

In onze reisgids lezen we over het Akhal-Teke paardenras, de trots van de Turkmenen. Op slechts een paar kilometer van de stad bevinden zich een paar fokkers die een bezoek op prijs stellen.

“Daar mogen jullie niet naar toe, het staat niet in jullie programma en bovendien hebben jullie geen toestemming om over die wegen te rijden!” We kijken op van de resoluutheid waarmee Batur ons plan afwijst, werpen toch nog even een blik op de kaart en zien dat de paardenfokker vlakbij de opgraving gevestigd is waar we wel naar toe mogen.

Niet veel later rijden we er met z’n drieën naar toe. We waren van plan om hem naar huis te brengen en zelf het risico te nemen. Batur schrok hiervan. In de dagen dat we met hem optrokken was het ons al opgevallen dat hij elke verplaatsing die we maakten doorgaf  aan zijn meerderen.  En nu zouden we zonder hem de grenzen van ons programma opzoeken? Opnieuw volgde druk getelefoneer en na een paar telefoontjes meldde hij ons opgelucht dat de toestemming geregeld was. “In Turkmenistan lukt het zelden om spontaan iets te ondernemen” reageerde hij mat.


  

Darvaza in de Karakum woestijn21 markt in Ashgabat

“Dit reisprogramma klopt niet. In het programma staat dat ze twee nachten in de woestijn blijven, dat wil toch niemand.” Toen Batur vlak voor onze aankomst in Turkmenistan ons programma zag had hij in paniek naar zijn kantoor gebeld. Nadat hij bevestigt kreeg dat het geen fout was, maar onze wens, moest hij even slikken.

Vanaf de eerste dag uit Batur zijn zorgen over ons programma. “We moeten iets bedenken om de twee avonden door te komen”. Hij maakt er geen geheim van dat hij het een onmogelijk onderdeel vindt in ons programma. “We moeten wodka kopen. Veel wodka. Zonder wodka overleef ik de woestijn niet.”

De ochtend voordat we richting woestijn gaan stoppen we bij de markt om inkopen te doen. We voelen ons gewaarschuwd en slaan veel drank in. Twee liter bier per persoon en een fles wodka per dag, is dat genoeg voor Batur? We kijken tevreden naar de indrukwekkende hoeveelheid drank als Batur naast ons komt staan. “Is dat voor één avond?”

Als hij hoort dat we van plan zijn om daar twee nachten mee te overbruggen vult hij de voorraad snel aan met een paar liter bier en wodka.

 

21 2 karakoem woestijn 2

De woestijn is voor ons minder woest en ongeregeld als eerdere keren. We slapen bij een Turkmeense familie in een ger, op een plek van waaruit je tochten kunt maken door de woestijn. Ze beschikken over een extra ruimte met een tv, waar we Batur met een paar biertjes achter kunnen laten.

Voordat we vertrekken wordt hij opeens bezorgd. Hij lijkt zich te realiseren dat er best iets fout kan gaan. “Wat doen jullie als jullie straks de weg niet meer terug vinden? Of als jullie auto kapot is?”

Hij schrikt zich te pletter als hij hoort dat we over een satelliettelefoon beschikken waarmee we hem in zo’n situatie willen bellen. “Zeg dat woord alsjeblieft nooit, echt nooit meer. Bij de grens vroegen ze aan mij of jullie een Spoetnik bij jullie hadden. Ik heb ze toen verteld dat jullie er geen bij jullie hadden. Ik had echt niet verwacht dat jullie zo’n ding hebben. Alsjeblieft. Verstop het ver weg als jullie straks de grens over gaan. Ze mogen het niet zien!”

“Hoezo ?” Nou worden we opeens heel erg nieuwsgierig naar zijn paniek. “Wel, daar kun je zomaar mee naar het buitenland bellen, niemand die het kan controleren.”

Batur zelf heeft er zo nu en dan veel moeite mee om te leven volgens de strak opgelegde richtlijnen. In de auto, op weg naar de woestijn vertelde hij dat hij gestudeerd had in Wit Rusland en over de geweldige tijd die hij er had. “Och”, verzuchtte hij, "toen ik eenmaal de vrijheid in Minsk gewend was kon ik niet meer wennen in Turkmenistan. Er zijn zoveel regels waar ik me in dit land aan moet houden. Ik vind het zo moeilijk om hier te wonen. Maar mijn ouders en mijn vrienden wonen hier. Maar vaak twijfel ik of ik hier wel kan blijven”.

Vrijheden in Wit Rusland? Zonder enige kennis van dit land schatten we dit land, dat net als Turkmenistan tot de USSR behoorde, niet in als het paradijs van vrijheden waar Batur het over heeft.

 

21 even aan de draadjes rommelen vóór de grote doorsteek door de zandduinen woestijn

Een ander probleem waar hij mee geconfronteerd wordt is de taalbarrière die in toenemende mate tussen hem en zijn landgenoten ontstaat. Sinds de onafhankelijkheid van Turkmenistan is Turkmeens de officiële taal geworden. Batur is opgeleid in de tijd dat grote groepen Turkmenen overschakelden naar het Russisch. Batur spreekt geen woord Turkmeens, terwijl jongeren geen Russisch meer leren.  

We proberen ons voor te stellen wat Batur ons vertelt. Betekent dit dat de Turkmenen die geen Turkmeens spreken in de toekomst niet meer kunnen communiceren met de jongere Turkmenen die geen Russisch spreken?

 

Onze tocht door de woestijn verloopt rustig. Het is er mooi maar niet spectaculair. Lage zandduinen, begroeit met kleine struikjes volgen elkaar op. En daar tussen slingert een amper bereden track waarmee je een volgende nederzetting, zo’n 80 kilometer verderop in de woestijn kunt bereiken. Uiteraard maken we weer eens een stomme fout en komen we vast te zitten in het zand. Gelukkig niet ernstig. Een beetje graven en een zandladder voor de banden is genoeg om weer los te komen.

 

22 we kamperen op grote afstand en toch zien en horen we de hele nacht het vuur dat nu al 45 jaar brand

De tweede nacht in de woestijn brengen we door bij de brandende gaskrater in Darvaza. Tijdens proefboringen ontstond het gat in de grond. Door een menselijke fout vloog het in brand en sindsdien is het vuur niet meer gedoofd. Vanaf 1965 brandt de krater onafgebroken. We stelden ons een grote vlam voor, een soort eeuwige vlam. In werkelijkheid zijn het duizenden vlammetjes van gas dat door verschillende plekken door de poreuze aardkorst naar buiten komt.

Terwijl het later op de dag langzaam donker om ons heen wordt steekt de krater steeds feller af en krijgt het zijn gedaante waar het zo vaak naar genoemd is: de poort van de hel, het hellevuur.

De rand van de krater is nergens afgebakend. Als je wilt ga je op de rand van de krater zitten, al doet niemand dat, want de oplaaiende vlammen geven een ondraaglijke hitte af. Als de wind heel zachtjes over de krater waait voelen we onze huid schroeien, alsof we levend gegrild worden.

 

Als we aan Batur vragen waarom er nog nooit iets geprobeerd is om het branden te stoppen reageert hij onverschillig: “Turkmenen hoeven niet voor het gebruik van gas te betalen. Iedereen beschikt er gratis over. Er zijn zelfs mensen die in de winter hun gasfornuis laten branden om zo hun huis te verwarmen. Het kost ze toch niets. Daarmee vergeleken is zo’n krater toch niet zo erg?”

 

 

( Wil je meer beelden van de darvaza krater: hier een powerpoint erover. ) 

Batur doorstaat ook de tweede nacht in de woestijn goed. Na de eerste nacht is de drankvoorraad ernstig geslonken, maar hij voorkwam erger door met andere Turkmenen een verder gelegen “winkel” te bezoeken. Ook hier in Darvaza heeft hij het naar zijn zin. Niet ver van ons vandaan staat een groep Italiaanse expats , waarschijnlijk werkzaam in de oliebranche, die samen met een paar Turkmeense begeleiders op stap is. Zij snappen tenminste de wodka-gebruiken in het land. Batur vindt er goede vrienden en net als de eerste nacht krijgt de drank vat op hem.  

Batur laat zien dat het voor een mens buitengewoon lastig is om op twee benen te balanceren. In een ruime cirkel van circa twee meter probeert hij overeind te blijven. Ongecontroleerde stappen zet hij voorwaarst, zijwaarts, achterwaarts.

22 lekker koel biertje aan de  rand van het hellevuurEcht dronken is hij nog niet. De norm voor dronkenschap hebben we de eerste avond in Turkmenistan al drastisch bijgesteld. Voor ons hotel stopte een taxi. Eén van de mannen die uitstapte viel neer en bleef bewegingsloos liggen. We schrokken ervan en wilden er heen om hulp te bieden, maar werden tegengehouden door de verveelde gezichten van zijn vrienden. De man was stomdronken en kon niet meer op zijn benen staan. Lam bleef hij een tijd lang op de grond liggen. Zijn vrienden vonden een plekje op de stoep en wachtten verveeld. Toen wij na het douchen naar beneden gingen zagen we het gezelschap naar binnen wankelen richting lift. Opeens begrepen we het briefje dat naast de lift hing. Op dat briefje stond dat extra reinigingskosten van sterk vervuilde hotelkamers voor rekening komen van de gast.

 

Na twee nachten in de woestijn leggen we onze vraag aan Batur voor:

"Batur, hoe zit dat nou? Jullie drinken bier en wodka, eten varkensvlees en zijn moslim? In de meeste Islamitische landen krijg je geen varkensvlees in een restaurant, en zie je niet dat de mensen openlijk alcohol drinken.”

“Kom op zeg!”reageert hij verbolgen. “Turkmenistan is een modern land! Wij leven in de 21e eeuw en zijn echt niet achterlijk.” Batur verbloemt daarmee dat Turkmenistan in de Sovjet tijd een aantal generaties atheïstisch werd gehouden en dat de mensen daardoor niet bekend zijn met veel oorspronkelijke gebruiken en tradities.  

  

 

Konye-Urgench

Opnieuw is het een erg saaie tocht over een eenzame asfaltweg in een niet veranderend landschap.

Batur, die tot dat moment goed in de gaten houdt of wij ons goed aan de verkeersregels houden, is even ingesukkeld. Bij ons vertrek uit Ashgabat had hij ons weer eens behoed  voor een overtreding. We wilden de parkeerplaats van het hotel verlaten, maar de bewaker stond op grote afstand en had ons nog niet gezien. Emiel brengt zijn hand boven de claxon om aandacht te vragen. Batur schoot in de stress: “Claxoneer niet! Dat is hier een duur geintje.”

22 Zand rukt op op de weg naar station waar geen plaats bij in de buurt ligt, zo is stadje Darvaza in opdracht president plat gemaakt

Saskia waarschuwt Emiel dat hij te snel rijdt. Maar hij ziet er geen bezwaar in. Op de saaie woestijnweg heeft hij vrij zicht en ziet hij lang van tevoren of iemand controleert, denkt hij….. Hij is nog niet uitgepraat of er springt een agent achter een zandheuvel vandaan die ons tot stoppen maant. Batur schrikt wakker en er ontstaat een lange woordenwisseling met de agent.

“Je hebt erg veel geluk gehad” reageert hij kort. “Hij wilde jouw papieren innemen.

Toen ik hem vertelde dat dit niet kon omdat jullie morgen het land uitmoeten wist hij niet zo goed wat hij moest doen. Hij heeft jullie nu laten gaan, maar had net zo makkelijk jullie papieren kunnen innemen. En dan kost het je een paar dagen om ze weer terug te krijgen.”

“Wat zou er zijn gebeurd als hij mijn papieren wel in had genomen en ik daardoor morgen het land niet uit kan?”

“Dan had ik hem omgekocht.”

 

In een iets minder vlot tempo vervolgen we onze tocht en bereiken we een paar uur later Konye Urgench. De stad werd in de 12e eeuw gesticht en groeide al snel uit tot het centrum van de moslimwereld. Het was een oase van civilisatie met z’n moskeen en bibliotheken. Een bloei die abrupt aan het einde kwam toen Djengis Khaan de stad in 1221 totaal verwoestte.

23 Konye Urgench, de hoofdstad van Khorzem, rijk, groot en belangrijk in de Zijde Route en ook vernietigd door de Mongolen

Van de stad is niet veel meer terug te vinden. Het grootste deel ligt onder de grond, onder de hopen die in het omringende landschap te zien zijn.

Batur reageert bijna verontschuldigend. “Deze restanten zijn verhoudingsgewijs erg goed gerestaureerd maar steken bleek af bij alles wat te zien is in ons buurland Oezbekistan. In de Sovjettijd was er geen oog voor het historisch erfgoed in Turkmenistan. Van de brokstukken van beroemde steden als Merv en Konye Urgench zijn nieuwe steden opgebouwd. Het materiaal kwam goed van pas. En Turkmenistan was in de Sovjettijd geen land waar de arbeiders in ruil voor een vakantiebon naar toe konden trekken. Die gingen naar de Kaspische zee, of naar Oezbekistan. Onze rol was het om de Sovjet-Unie van olie en gas te voorzien.”

Toch is het ook nu nog een (lokaal) centrum voor Moslims. Het wemelt er van de mensen die hier niet komen om de oude stad te bezoeken, maar om er te bidden. Al geven ze er, na jaren van opgelegd atheïsme, hun eigen invulling aan. Op sommige plekken zien we ernstige mannen, die de gebeden hardop voorlezen. Op andere plekken zien we ceremonies die ronduit jolig zijn. Giebelend lopen de bezoekers om stokken heen, hangen sjaaltjes aan de takken, gooien met wat botjes (enkelbot van het schaap is daar erg goed voor) of laten –als ze een kinderwens hebben- een wiegje achter.

 

We verlaten Turkmenistan

Een week nadat we Turkmenistan binnenreden staan we bij de grens met Oezbekistan. Gemakkelijk was het niet om de grens te vinden. Zelfs niet voor onze gids. Deze uitgang van het land staat nergens aangekondigd en na uren zoeken vinden we het grensgebouw.

In een cocon van veiligheid en controle schoven we vanaf de grens met Iran langzaam naar de grens met Oezbekistan. Dit is de plek waar we afscheid nemen van onze gids Batur.

Terug